Recreatiepark L’air Pur

Posted by Beheerder |12 apr 12 |

In de gemeenteraadsvergadering van 11 april 2012 hebben de coalitiepartijen (Keerpunt ’98, Fractie Ulicoten, VPB en VVD) onderstaande motie ingediend:

Recreatiefunctie / dubbelbestemming Recreatiepark L’air Pur

Constaterende dat
– gevraagd is om een dubbelbestemming te verlenen voor recreatiepark L’air Pur;
– het al dan niet verlenen en uitvoering geven aan een dubbelbestemming een complex proces is;
– een haalbaarheidsonderzoek inzicht kan geven in de eventuele haalbaarheid van het verlenen van een dubbelbestemming;
– eerder besloten is om de gemeenteraad ambities en randvoorwaarden te laten opstellen;
Zijn van mening dat
– de initiatiefnemers, zoals te doen gebruikelijk bij wijzigingen in het ruimtelijk beleid, de lasten van het onderzoek moeten dragen;
– eveneens zoals gebruikelijk, de eventuele opvolging van het onderzoek, wat dat ook moge zijn, ook voor de rekening van de initiatiefnemers komt;
– de uitkomst van het haalbaarheidsonderzoek geen bindend advies moet zijn, maar een conclusie m.b.t. de (juridische) haalbaarheid van het eventueel verlenen van een dubbelbestemming, evenals de mogelijke gevolgen daarvan;
– de volgende punten moeten worden meegenomen in het haalbaarheidsonderzoek:

1. Voor wat betreft de haalbaarheid:

  • De juridische haalbaarheid: hoe groot is de kans dat de provincie goedkeuring geeft, hoe verhoudt dit verzoek zich tot de Verordening Ruimte en bestaat er jurisprudentie over dit onderwerp;
  • De hoeveelheid verwachte gegronde bezwaren bij het eventueel verlenen van een dubbelbestemming;
  • Het draagvlak voor een dubbelbestemming onder alle eigenaren van L’air Pur;

2. Voor wat betreft de eventuele gevolgen:

  • in welke mate is er sprake van precedentwerking richting andere recreatieparken in onze gemeente? M.a.w., zou de gemeente hen op gelijke gronden ook een dubbelbestemming moeten toewijzen, of kan er (formeel) onderscheid gemaakt worden tussen de recreatieparken;
  • wat is de invloed op ons eigen woningbouwprogramma? Beperkt het onze mogelijkheden op het bouwen van huizen;
  • wat is de invloed op de woningmarkt in onze gemeente en de huizenprijzen;
  • daarop volgend, is er een effect van mensen die vanuit de kern naar het recreatiepark trekken?
  • moeten de recreatiewoningen gaan voldoen aan alle eisen van het Bouwbesluit 2008;
  • brandveiligheid in het kader van wonen en recreatie;
  • de gevolgen voor sociale veiligheid;
  • wat is de toekomst van de Vereniging Van Eigenaren (VVE) en de garantie dat zij zorg kan of zal blijven dragen voor de voorzieningen in eigen beheer;
  • in welke mate de niet-openhaarheid behouden kan worden:
  • en indien niet:  de gevolgen voor de interne infrastructuur en verkeersveiligheid; evenals bijvoorbeeld de vervanging van het riool en afvalinzameling en alle andere taken die naar de gemeente zouden komen;
  • wat is het effect op het aantal toeristische overnachtingen in onze gemeente;
  • zijn er mogelijke gevolgen voor omwonenden;
  • wat zijn de eventuele gevolgen voor de verkeersintensiteit van de N260 en wat betekent het verkeer van de N260 voor de haalbaarheid van een dubbelbestemming;
  • wat zijn de gevolgen voor het de omliggende EHS-structuur en welke beperkingen levert de EHS-structuur op voor een eventuele dubbelbestemming;
  • wat zijn de financiële gevolgen voor onze gemeente m.b.t. belastinginkomsten, inkomensondersteuning en WMO-voorzieningen;
  • in hoeverre zal verloedering worden tegengegaan? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de uitstraling van het recreatiepark;
  • de relatie tussen een dubbelbestemming en het huurrecht;

Draagt het college op
– communiceren met de initiatiefnemers dat de aanvrager de lasten voor het onderzoek moet dragen;
– communiceren met de initiatiefnemers dat de uitkomst van het onderzoek geen bindend advies is en dat de gemeenteraad zich pas na oplevering van het onderzoek definitief zal uitspreken over het al dan niet in gang zetten van het verlenen van een dubbelbestemming;
– de bovengenoemde punten, indien noodzakelijk concreter uit te werken;
– de initiatiefnemers alle bovengenoemde punten laten opnemen in de onderzoeksopzet;
– de initiatiefnemers in het onderzoek de onderzoeksverantwoording per bovengenoemd punt te laten opnemen, zodat inzichtelijk wordt hoe het onderzoek en de resultaten tot stand zijn gekomen;